Toen ik mode ging studeren in Amsterdam, dacht ik: Nu gaat het eindelijk beginnen
Ik ga leren hoe ik mensen kan helpen zich goed te voelen in hun kleding en ga alles leren over stijl.’ In de werkelijkheid leerde ik vooral hoe je kleding verkoopt die mensen niet echt nodig hebben. Dat de modewereld draait op onze onzekerheid en de media die ons inwrijft dat we eigenlijk altijd achter de feiten aanlopen: niet slank genoeg, uit de mode en zonder Photoshop lijken we in niets op de modellen die we overal zien.

Ik ontdekte dat mode en duurzaamheid tegenovergesteld zijn aan elkaar
Mode is dynamisch, het is de stijl die door die door de meerderheid voor een korte periode wordt gedragen. Door de opkomst van fast fashion is de modewereld steeds sneller geworden. De woorden veel, snel en goedkoop staan centraal. Duurzaamheid gaat over alleen kopen wat je nodig hebt, waarbij je bewust investeert in kleding voor de lange termijn.

Daarom focus ik me sinds 2009 op jou, degene die de kleding koopt en draagt
Ik deed een opleiding tot kleur- en stijlconsulent. En leerde waarom ik die ene trui zo graag droeg en waarom de andere in de kast bleef liggen. Hiermee kon ik eindelijk ook anderen helpen om te laten zien welk kleur goed bij hen past. Je hoeft niet het ene seizoen oranje te dragen en het jaar daarop lila. Je kiest kleuren die goed bij jou passen. Een belangrijk inzicht, omdat je hiermee jou, de drager van de kleding, centraal zet als je iets koopt. Je staat steviger in je schoenen om de sale, miskopen en aankopen vanuit onzekerheid te voorkomen. Als iets echt bij jou past, ben je nooit meer uit de mode.

In 2010 kocht ik een jaar lang geen kleding voor mijn afstudeerproject
Ik wilde een statement maken tegen de fast fashion industrie. Vantevoren vond ik het heel spannend, ik hield enorm van winkelen en kon me niet voorstellen dat ik het echt zou volhouden. Het was heerlijk. Helemaal niet shoppen bleek makkelijker dan minderen. Ik werd creatiever, ontdekte nieuwe combinaties met wat ik al had en ontwikkelde mijn eigen stijl, in plaats van het volgen en imiteren van anderen. En het scheelde heel veel tijd, energie en geld.

Na dat shopvrije jaar kocht ik wel weer kleding, maar veel minder dan voorheen
Eigenlijk wilde ik alleen die 20% nog in mijn kast, mijn echte favorieten die niet na een jaar uit de mode zijn. Dus begon ik in 2015 met mijn capsule wardrobe: per half jaar 35 items in mijn kledingkast, die passen bij mijn persoonlijke stijl en die ik steeds op een andere manier kan combineren. Ik heb dus voor lente/zomer en voor herfst/winter zo’n 35 kledingstukken, inclusief jassen en schoenen.

Doordat ik weinig kleding heb, is er alleen ruimte voor mijn favorieten
Geen kleding die ik ooit weer hoop te passen, die trui die kriebelt of die prachtige hakken waar ik niet op kan lopen. Er hangt alleen kleding die echt bij mij past, daardoor kan ik veel combinaties maken en heb ik altijd iets om aan te trekken. Ik kreeg altijd veel vragen over mijn capsule wardrobe: ‘Heb je nog steeds zo weinig kleding? En hoe doe je dat dan? Tijdens de eerste lockdown in 2020 lanceerde ik daarom de Capsule Wardrobe cursus, met inmiddels meer dan 1.900 deelnemers.

Het lijkt misschien oppervlakkig… om over kleding te praten, terwijl de wereld in de brand staat en jij niet lekker in je vel zit
Maar onderzoeken laten zien dat kleding een psychologisch hulpmiddel is. Dat je je stemming verbetert met kleding, als je je lievelingskleur of -stof draagt. Een kledingkast die bij je past, geeft dopamine af in je hersenen, waardoor je je beter voelt en je zelfvertrouwen en productiviteit verbeteren. Het ontdekken van je eigen stijl, heeft alles te maken met staan voor wie jij wil zijn en goed voor jezelf zorgen.